De ‘Schuster’-jaren

Vanaf 1924 nemen Marie Schuster en haar dochter Alice hun intrek in de villa. Door Marie’s grote interesse in expressionistische kunst raakt zij bevriend met vele kunstenaars die haar ook regelmatig in Huis Wylerberg bezoeken, zoals Christian Rohlfs, Ludwig Gabriel Schrieber, Otto Mueller en Ewald Mataré.

De bevriende schilder Christian Rohlfs met zijn muze, de joodse ballerina Tatjana Barbakoff. Zij wordt later in Auschwitz om het leven gebracht.

In die jaren gaat Duitsland gebukt onder een enorme inflatie. Marie weet zich daar redelijk aan te onttrekken doordat veel van haar aandelen bij het familiebedrijf Dr. Carlos Otto & Company op buitenlandse rekeningen staan. Daardoor was ze überhaupt ook in staat om Huis Wylerberg te laten bouwen. Bovendien ontvangt ze inkomsten uit het Wylerbergmeer dat zij heeft laten graven en het tegenover gelegen hotel Startjeshof.

De economische ellende in Duitsland vormt de voedselbodem voor de opkomst van extremisme. Adolf Hitler misbruikt de wanhoop van het Duitse volk en komt zo in 1933 aan de macht, waarna hij via grondwetswijzigingen uiteindelijk alle macht naar zich toe trekt.

Marie kan haar afkeer van het naziregime maar moeilijk verbergen en fulmineert openlijk over de gruweldaden van haar regering. Maar ze is ook slim. Wanneer ze regelmatig bezoek krijgt van de Gestapo, verbergt ze vakkundig haar inmiddels verboden (‘Entartet’) verklaarde expressionistische kunst en vervangt die door foto’s van haar en haar gezin samen met ver familielid Hermann Göring, gemaakt toen hij hen bezocht in de villa Lorry in Elzas-Lotharingen waar de Schusters ten tijde van de Eerste Wereldoorlog woonden.

De onderdrukking en massale uittocht van joden in Duitsland raakt Marie in het hart. Daarom komt ze in actie. Ze roept bevriende joodse kunstenaars en vrienden op om naar haar hotel Startjeshof te komen, waarvandaan haar jachtopziener hen ‘s nachts veilig door het bos naar Nederland loodst. Ook wendt ze haar kapitaal aan om de vluchtende joden proviand en geld mee te geven zodat zij verder kunnen reizen naar Engeland of Amerika. Wanneer Nederland echter in 1938 de grens sluit, worden Duitse en Oostenrijkse joden tot ongewenste vreemdelingen verklaard en degenen die in de grensstreek worden betrapt worden terug gestuurd. Vanaf dat moment kan Marie hen niet meer helpen.

Het hekwerk tussen Beek en Wyler.

In de jaren daarvoor bezoekt Malcolm Grahame Christie, de Britse ‘pleegzoon’ met wie Marie nog altijd een goede band heeft, haar en Alice regelmatig op de Wylerberg. Na zijn carrière als piloot voor de Britse luchtmacht wordt hij informant voor de Britse regering. Via Marie weet hij in contact te komen met Hermann Göring. In de gesprekken tussen de twee piloten deelt Göring de meest opzienbarende annexatieplannen van de Duitsers, om zo te peilen hoe de Britten daarop zouden reageren. Tot Görings frustratie zegt Christie weinig tot niets toe. Wel brengt Christie verslag uit van de zorgwekkende gesprekken bij de Britse regering en dan nog parlementslid Churchill, die opeenvolgende premiers probeert te overtuigen van het naderende onheil.

Luchtmachtpiloten Malcolm Grahame Christie (Engeland, links) en Hermann Göring (Duitsland, rechts).

Alle waarschuwingen van Christie en Churchill ten spijt wordt de ene na de andere Duitse schending van het Verdrag van Versailles straffeloos toegelaten. Pas bij de inval in Polen trekken de Britten en Fransen een grens en volgt Churchill de terminal zieke premier Chamberlain op in een poging het verzwakte Groot-Brittannië te redden.

Winston Churchill

Marie’s landgoed de Duivelsberg wordt in 1940 overspoeld met Duitse soldaten, tanks, transportvoertuigen en kanonnen. Tijdens de oorlog blijft Huis Wylerberg wonderwel gespaard, maar Marie’s hotel Startjeshof wordt volledig verwoest. Tijdens operatie Market Garden op 17 september 1944 stappen geallieerde parachutisten Huis Wylerberg binnen. Marie verstopt de foto’s van Göring en biedt de soldaten iets te drinken aan. Ze nemen bezit van het huis en Marie en de andere bewoners van het huis zijn genoodzaakt zich in het soutterrain te vestigen.

In onderstaande video is te zien hoe Canadese soldaten arriveren in Beek en bij Huis Wylerberg.

In de slotfase van de oorlog wordt Marie, samen met vele andere Duitsers, gedeporteerd naar het dan onlangs geruimde concentratiekamp Vucht. Wanneer ze in 1945 terugkeert treft ze haar Huis Wylerberg geplunderd, gestript en onbewoonbaar aan. Bovendien heeft de Nederlandse overheid beslag gelegd op haar tegoeden, waardoor ze niet in staat is het huis te herstellen. Ze neemt haar intrek in de portierswoning onderaan het pad naar de villa, waar ze een paar jaar later op 81-jarige leeftijd sterft.

Na de dood van Marie trekken dochter Alice en haar vriendin pianiste Else C. Kraus in Huis Wylerberg. Met hulp van de bevriende eigenaren van het naastgelegen hotel de Musschenberg weten zij genoeg geld bij elkaar te sprokkelen om het huis te herstellen. In de fameuze muziekzaal organiseren zij zo’n twintig concerten, maar nadat blijkt dat bezoekers vooral komen om gezien te worden en niet voor de muziek stoppen ze daarmee.

In 1963 worden alle na de oorlog door Nederland geannexeerde Duitse gebiedsdelen weer terug gegeven, behalve de Duivelsberg waar Huis Wylerberg onderdeel van uitmaakt. Gefrustreerd en teleurgesteld verkopen Alice en Else het huis aan de Nederlandse staat en verhuizen naar Zwitserland, waar Else sterft in 1979 en Alice niet veel later in 1982.